Kunstenaars Arno Coenen en Iris Roskam doen een rondvaartje op de watertaxi met hun gezin. Voor vader is het net zo’n spannend ritje als voor de kinderen, want door een angststoornis vertoonde Arno zich geruime tijd liever niet in de buurt van bruggen en water.
Arno en Iris tekenden voor de ‘Hoorn des Overvloeds’, het 11.000 m2 grote kunstwerk dat het plafond van de Markhal vormt. De aandacht die ze er wereldwijd – tot in Mongolië toe - mee trokken, was best leuk voor een poosje, maar roem zegt ze verder helemaal niets.
Behalve samenwerkende partners zijn Arno en Iris ook een stel. Ze wonen met hun drie kinderen in Klaaswaal, in de Hoekse Waard. Toch voelen ze zich met hart en ziel Rotterdammers. Tijdens hun ritje met de watertaxi vertellen ze waaróm.
Van de IJssel naar de Maas
Arno: ‘Wat ik met de rivier heb? Ik kom uit Olst, bij Deventer, aan de IJssel. Van de IJssel naar de Maas, dat is wat hè: I’ve come a long way, haha. Als je vanuit een dorp naar de grote stad wil, dan bepaalt je persoonlijkheid zo’n beetje wat het gaat worden: Amsterdam, Utrecht of Rotterdam.
‘Ik heb na de kunstacademie een tijd in Amsterdam gewoond en ik woon nu al weer een aantal jaren in Rotterdam (ja, daar reken ik Klaaswaal gewoon toe), dus ik ben een expert in de materie. Het verschil tussen beide steden is dat kunstenaars in Amsterdam al direct een artiestennaam hebben, een nickname op Facebook. Pete von Rock, Superjan – ze hebben nog niets gepresteerd, maar ze presenteren zich desondanks toch maar meteen als superster. In Rotterdam bestáát dat niet. Hier is het: niet lullen maar poetsen.’
Iris: ‘Rauwer ook.’
Arno: ‘De kunst die ik maak, streetart, urban, multimedia – het zijn rotwoorden maar ik heb geen betere -, is in Rotterdam ook altijd veel beter begrepen.’
Ophoepelen
Iris: ‘Nou, Sjarel Ex [directeur Museum Boijmans] is wel boos uit de commissie gestapt toen daarin duidelijk werd dat wij het plafond van de Markthal mochten gaan doen. “Ik snap het niet. En als het er komt, zal ik nooit naar boven kijken”, heeft ie daarna nog eens gezegd. Nou, als je het niet snapt, dan moet je ophoepelen. Laat de jongeren dan maar eens aan de slag gaan in Boijmans.’
Arno: ‘Het sterft hier in Rotterdam van de Banksy’s, maar de musea hier snappen het nog steeds niet.’
Iris: ‘Misschien toch maar goed ook. Het moet ook allemaal niet té tof worden in Rotterdam. De Kruiskade mag dan zijn opgeknapt, in wezen is het nog altijd die heel aparte straat op de theoretisch duurste locatie van de stad.’
Arno: ‘Er wordt al over gemopperd dat het te tof wordt. Ik heb intussen ook al wat heimwee naar het Rotterdam van de gabbers.’
Iris: ‘Als Feyenoord-hooligans in Rome in een fontein gaan staan zeiken, vindt iedereen het toch wel weer grappig.’
Arno: ‘Het bestaat nog gelukkig.’
Eurotrash
Arno: ‘We zijn elke week wel in de Fenix Food Factory. Onze kinderen zitten op woensdagen op de Circusschool, en voor ik ze daar afhaal, zit ik graag bij de Kaapse Brouwers. Het is een prachtige inspiratiebron voor Eurotrash, de naam van de brouwerij en het bierhuis die we in De Hofbogen zijn begonnen.
‘Eurotrash zelf is weer geïnspireerd op het decor van de film Grand Budapest Hotel. Vormen en decoraties uit het interbellum, uit het Habsburgse Rijk, uit midden-Europa, uit Beieren, Bamberg, Frankenland – die contreien.
‘Frankenland, Franconia – dat is voor ons dé inspiratiebron. Het genotscentrum van Duitsland. Klein-Luilekkerland voor ons. Herbergachtige dingen met Fremdenzimmer, op elke hoek van de straat een brouwerij, varkenspoten, Middeleeuws en toch hip.’
Iris: ‘Harrypotteresk, maar wel menens.’
Balkan-block
Iris: ‘Is het je wel eens opgevallen dat het weer in midden-Europa nooit aan bod komt in de weersvoorspelling van het Journaal? Eerst komt Nederland in het weerpraatje aan bod, en dan Zuid-Europa en Griekenland enzo, maar altijd blijft de weerman met zijn rug naar de kaart van midden-Europa staan.’
Arno: ‘De Balkan wordt afgeblockt.’
Iris: ‘Stom. Maar ze kijken in die landen ook zelf al op hun cultuur neer. Terwijl er al eeuwen de mooiste dingen worden gemaakt. Ik vind alles echt prachtig daar.’
Arno: ‘Iris heeft roots in Tsjechië en Kroatië, ik in Duitsland. Ik vind Duitsland het meest exotische land van Europa. Mijn oma woonde op een soort kasteel, waar haar vader opzichter was. Op zondag liepen ze met de hele familie door de bergen met zelfgebrouwde kannen blond en bruin bier naar het café, waar iedereeen, ook de kinderen, het dan in grote pullen kwam opdrinken. Gut vor Leib und Seele.
‘Je kan in Duitsland ook ongestraft als een Asterix en Obelix zitten eten en drinken. Wil je er nog een, jongen? Hier, ga je gang. Heel bevrijdend. Heel exotisch. Veel exotischer dan Koreaans bijvoorbeeld. Schweinehaxe of Käsespätzle – waar kun je dat nou nog eten? Dat zetten wij in Eurotrash dus op de kaart. Jazeker nemen wij die cultuur hartstikke serieus.’
Punthoofd
Arno: ‘Wij zijn natuurlijk de Markthalkunstenaars. Soms vind ik het leuk om er steeds mee in verband te worden gebracht, op andere dagen krijg ik er een punthoofd van. Het is ook echt waanzin geweest. Al die interviews. Op een gegeven moment werd je er halfflauw van: welk land hebben we nou nog níet gehad?
‘Mijn vader hoorde van een collega van ‘m dat hij ons in Mongolië op televisie had gezien. Het is geloof ik al drie keer gebeurd dat er een bus uit Olst voor een bezichtiging naar Rotterdam komt; mijn moeder met een clubje vriendinnen bijvoorbeeld. Ben ik de kers op de taart van het dagje uit, omdat ik uit hetzelfde dorp kom.’
Iris: ‘We willen niet de Jan des Bouvrie van de Markthal zijn. Het is leuk om succesvol te zijn, maar beroemd zijn da’s niks. Dat zijn twee totaal verschillende dingen.’
Arno: ‘Als een celebrity door het leven gaan, dat moet je niet willen.’
Sloeproeien op de Maas
Arno: ‘Ik heb altijd aan kickboksen en krachtsport gedaan omdat ik het lijf ervoor heb, en dus heb ik ook ja gezegd toen ik werd gevraagd voor het sloeproeien hier op de Maas.
‘Ik heb een halfjaartje bij TIOG geroeid, met zeven van die voormalige mariniers in een bootje en dan daarna de kroeg in: bruin fruit eten, zoals ze dat noemen; bitterballen in Vessel 11.
‘Het lag me heel erg. Vechten tegen de stroom op, weer of geen weer, de Nieuwe Maas is hier dan echt geweldig. Het is natuurlijk een cliché, maar vanaf het water is Rotterdam dan echt helemaal te gek.
Ik ben ermee gestopt toen ik een keer moest afzeggen en daarvoor vreselijk op mijn flikker kreeg van zo’n oud-kolonel. Joh! Ik durfde er daarna gewoon niet meer heen.’
Iris: “Hahaha.’
Arno: ‘Dat roeien heeft me deels wel over mijn angststoornissen doen heenkomen. Daar heb ik veel last van gehad. Ik durfde met de auto de Van Brienenoordbrug niet over, en ook niet door de Heinenoordtunnel. Die angst voor dieptes en hoogtes begon in het vliegtuig, maar het overkwam me dus ook bij water.
‘De Van Brienenoord is van onderen net zo eng als dat je hem op de weg boven je uit ziet torenen. Maar als je dan met die roeiersgasten…’
Iris: ‘… je broeders…’
Arno: ‘…als je met die gasten dan op zo’n manier de Maas leert kennen en bedwingen, dat is een fantastische ervaring. Je bloed en je adrenaline strómen. Ik heb de Maas van dichtbij leren kennen en ze is te gek! En kijk ook eens waartoe het allemaal heeft geleid: ik durf nu ook al met de watertaxi!’
Iris: ‘Hahaha! En dan straks het vliegtuig nog.’