Passagiers

De Maas van Vincent Mentzel

Watertaxirit met de bekende fotograaf. 'Een wereldburger die in Rotterdam is gebleven.'

INTERVIEW Vincent Mentzel

Vincent Mentzel (1945) is een van de meest gerenommeerde fotografen van Nederland. De Rotterdammer was jarenlang verbonden aan NRC Handelsblad. Bij het grote publiek verwierf hij vooral naam met zijn portretten van politici en leden van het Koninklijk Huis.

Vincent is Rotterdammer sinds hij hier in de jaren zestig aan de kunstacademie kwam studeren. Hij hoopte er eigenlijk tot schilder te worden opgeleid, maar dat pakte dus anders uit. Zijn toekomst bleek in de fotografie te liggen. En in dat vak maakte hij een glanzende carrière.

Hij reisde voor NRC Handelsblad heel de wereld over en maakte naam als parlementair fotograaf van die krant op het Binnenhof. Vincent won onderscheidingen van de World Press Photo en de Zilveren Camera, was de huisfotograaf van Koningin Beatrix en haar gezin, hij exposeerde in onder andere Museum Boijmans, het Stedelijk Museum en de Kunsthal, en publiceerde ook tal van boeken met zijn werk.

Rotterdammer gebleven

We nemen Vincent mee in de watertaxi om met hem over Rotterdam, de Nieuwe Maas en de havens te praten. Hij moet er toch het zijne van weten, want ondanks de roem en de verre reizen die zijn beroep hem hebben gebracht, is hij altijd Rotterdammer gebleven. Iets wat nog niet zo heel lang geleden niet per se vanzelfsprekend was als je talenten en ambities had.

Zijn eerste baantje als assistent van theaterfotograaf Maria Austria bood hem in 1967 al meteen de mogelijkheid om net als veel andere creatieven naar Amsterdam te verkassen. Maar de hoofdstad leek hem niet de meest geschikte plek om neer te strijken.

Wereldburger

‘Daar zaten ze voor mijn gevoel echt de héle dag door in de kroeg. In Rotterdam waren we ook niet vies van een biertje natuurlijk, maar hier gingen we ‘s avonds nog wel op tijd naar huis omdat we er vroeg weer uit moesten. In Amsterdam vonden ze dat het werk ook wel tot ‘s middags kon blijven wachten.

‘Nee, ik besefte in die jonge jaren al dat ik daar wel eens gemakkelijk aan lager wal kon raken. Maar ik heb mijn horizonten toch wel kunnen verleggen, hoor. Veel later kon ik over mezelf zeggen dat ik me een wereldburger voel die gewoon in Rotterdam is blijven wonen.’

Kunstenaars-in-de-dop

Vincent komt van oorsprong uit Dordrecht en reisde met wat medestudenten uit zijn woonplaats aanvankelijk op en neer naar het toenmalige kunstacademiegebouw aan de G.J. de Jonghweg. Kunstenaars-in-de-dop waren ze, in hun zwarte kleren en met hun grote tekenmappen onder de arm, maar jongetjes tegelijk.

Dagelijks was het daarom toch altijd weer even slikken wanneer de trein Rotterdam-Zuid binnenreed en ze eerst de sjofele achterzijde van de Oranjeboomstraat en vervolgens de Willemsbrug passeerden. Alsof je het buitenland binnenreed.

‘Lopend vanaf het CS kregen ze in het Oude Westen dan ook nog de verwensingen over zich heen van de volksvrouwen (‘leunend op een kussentje, hun handen onder hun borsten’) die er uit de ramen hingen: ‘Langharig stuk tuig!’ Als ze er wat op terug zeiden, kwam er bovendien nog een emmer koud water naar beneden.

Café De Fles

Op de academie zelf bleef dat ‘echte’ Rotterdam dan weer tamelijk veraf. Directeur Pierre Janssen, die later furore zou maken als tv-presentator, had zijn pupillen voorzichtigheidshalve verboden om zich in de meest illustere kunstenaarskroeg van de stad, De Fles op de ‘s-Gravendijkwal, te vertonen.

De tekenlessen die ze in de openlucht kregen, werden ook niet gegeven in het meest tot de verbeelding sprekende deel van Rotterdam - aan de kades en in de havens -, als wel in Diergaarde Blijdorp. Altijd moesten ze daar maar beestjes en plantjes blijven schetsen.

‘Maar heel Rotterdam leefde toen nog met haar rug naar de rivier’, zegt Vincent. ‘Voor mensen van Noord was het daarachter gelegen Zuid ook al meteen een andere wereld. Dat zit nu nog wel enigszins ingebakken in deze stad. Voor veel mensen speelt hun eigen Rotterdam zich maar op een heel klein stukje af.

Hilarisch

‘Kijk naar dat filmpje van Powned dat laatst op sociale media te zien was. Er worden wat zuiderlingen in geportretteerd voor wie het leven zich enkel en alleen afspeelt in de straat waarin ze wonen en in hun cafeetje op de hoek. Het is hilarisch, maar voor deze tijd ook onthutsend.

‘Het deed me denken aan die passage uit het boek dat Peter Brusse zojuist over zijn vader, M.J. Brusse, heeft geschreven. Rond de eeuwwisseling neemt die als betrokken journalist een jongetje van de Zandstraat onder zijn hoede, de Rotterdamse sloppenwijk die zich tot 1900 nog op de plek van het huidige stadhuis bevond. Hoewel die jongen er hemelsbreed maar een halve kilometer vandaan woonde, had hij de Maas nog nooit gezien. Het ventje was verbijsterd.’

De Nieuwe Maas en de havens kwamen bij Vincent zelf in beeld toen hij, eerst als freelance- en later als staffotograaf voor de NRC ging werken. ‘Ik fietste met mijn camera achterop door de stad, op zoek naar nieuws. Als er een bijzonder schip binnenliep of er stond er een in brand dan werd er in de kolommen meteen plek voor je foto ingeruimd.

‘Ik herinner me ook nog de reportage die ik in de jaren zeventig over het verdwijnen van de laatste Dockyards uit de haven maakte, die kleine stoomscheepjes waarvan er in Rotterdam daarvoor tientallen rondvoeren. Maar een typische havenfotograaf zoals Henk Hartog, Ary Groeneveld, Bart Hofmeester en later Ben Wind en Pim Korver was ik niet.

Beatrix en Claus

Vincent zelf breidde zijn actieradius na zijn eerste Rotterdamse jaren uit naar politiek Den Haag. In het gevolg van Beatrix en Claus fotografeerde hij daarnaast tal van staatsbezoeken in het buitenland. Ook hun privéleven en dat van de prinsen mocht hij vastleggen.

Vincent maakte honderden intieme en persoonlijke portretten van de Oranjes, waarvan er 94 in 2015 werden gepubliceerd in het boekje Koninklijke foto’s. In Claus had hij op hun gezamenlijke reizen een medeliefhebber van fotografie gevonden, met voormalig premier én Rotterdammer Ruud Lubbers onderhoudt hij nog steeds een hechte vriendschap.

INTERVIEW - Vincent Mentzel portret van Willem-Alexander

Willem-Alexander brengt op zijn achttiende een privébezoek aan Rotterdam. Vincent Mentzel heeft hem voor een portret meegenomen naar de Maas*

Rotterdam was en blijft Vincents thuisbasis. Hij is altijd nauw betrokken geweest bij het culturele leven in de stad en heeft er in tal van bestuurlijke functies invloed op kunnen uitoefenen, ook tegenwoordig nog in zijn functie als lid van de raad van toezicht van de Kunsthal.

Gulle gaven

Pratend over dat aspect van zijn leven komt het onderwerp vanzelf weer op de havens en de rivier. ‘Want de kunst en cultuur in Rotterdam hebben toch vooral tot bloei kunnen komen door al die havenbaronnen met het hart op de goeie plek. Ze hebben met gulle gaven veel mogelijk gemaakt in de stad. En het gebeurt nu weer. Wim Pijbes mag met geld dat is verdiend in de haven met de Stichting Droom & Daad opnieuw gaan investeren in de culturele bloei van Rotterdam.

‘Dat Pijbes na zijn vertrek als directeur van het Rijksmuseum en Museum Voorlinden in Wassenaar hiervoor is teruggekomen naar Rotterdam, zegt natuurlijk ook wat. Ook hij ontdekt dat er een elan is in deze stad dat zijn weerga niet kent. In dat verband ben ik ook zó verbaasd dat ze bij The New York Times hetzelfde hebben geconstateerd: die krant opende laatst zijn voorpagina met een heel verhaal over Rotterdam en haar water.

Fris en krachtig

‘Ze hadden voor dat onderwerp ook naar wereldsteden als Bangkok, Singapore of HongKong kunnen gaan, maar nee, het moest Rotterdam worden. Men ziet klaarblijkelijk dat er hier iets fris gebeurt. Dat is de kracht van Rotterdam op dit moment. Laten we hopen dat er iets moois uit voortkomt.’

INTERVIEW - Vincent Mentzel beeld de Maas van

Foto van de Maasmond van Vincent Mentzel

Vincents favoriete plek in de stad: ‘Ik zou liegen als ik de Witte de Withstraat als geheel noem, maar ik kom nog wel graag in het Schouwtje. Mijn dochter vindt het maar een ouwelullenwinkel, maar ik drink er for all times’ sake nog met plezier een biertje.

De Hoerenloper

‘De Hoerenloper vindt ik een briljante vondst. Degene die die brug heeft bedacht, verdient een lintje. Voordat ie er was, zat je altijd tegen die afstand naar het Deliplein aan te hikken. Nu ben je er vanaf de Wilhelminapier zo.

‘Verder loop ik me met plezier dood te ergeren op de Nieuwe Binnenweg, de Heemraadssingel en de Erasmusbrug. Godverdorie, probeer maar eens met je autootje over dat smalle ding heen te komen. Maar Rotterdammers zijn hartstikke trots op de dingen die ze bouwen, en dat gevoel is ook mij dus ook niet vreemd.

‘Zo’n Euromast ook, die ouwe paal die nu van Willem Tieleman een blowjob heeft gekregen en weer rechtovereind staat, dat is toch enig? De opknapbeurt ervan zal best een commercieel belang dienen, maar die Rotterdamse trots speelt toch zeker ook mee.

‘Tot slot: ik vind het fantastisch dat het oude LantarenVenster met Kino een tweede leven heeft gekregen. Verschrikkelijk leuk om daar nu weer heen te kunnen gaan. Alsof je in een tijdscapsule stapt. Goed gedaan van die Amsterdammers die dat maar mooi is gelukt!’